Er is veel gezegd en geschreven over Jan van Anrooij, ten goede en ten kwade. Dat is vrij normaal en welke ervaring zal altijd een momentopname zijn tijdens zijn lange persoonlijke leven. Als je denkt aan Ithaka dan heeft Jan een lange reis gemaakt, en zeker niet zonder obstakels. We zijn op zoek naar de waarheid. Op Google en Wikipedia vind je een variatie aan uiteenlopende gegevens, ook roddels en kwaadsprekerij.
In deze rubriek over zijn persoonlijke leven staan slechts waarheden, overgenomen uit eerste hand, waarbij een zo ruim mogelijk beeld gegeven wordt van zijn levenswandel. Post mortem verdient hij alle eer wat hem toekomt, maar weten we ook dat termen als vrijbuiter, opportunist, man van extremen, wijsgeer, introvert, probleemdrinker, charmeur en ga zo maar door op hem van toepassing zijn.
In deze rubriek dus veel gegevens over de familie van Jan van Anrooij, zijn stamboom en zijn persoonsbewijs met alle woonplaatsen waar hij zich had ingeschreven. Dan vinden we ook antwoord op de vaak gestelde vraag: “Is Jan familie van de bekende componist Peter van Anrooij?” Antwoord: nee. De vraag: “Waar waren Jan en Lies in deze mooie Amilcar?” blijft onbeantwoord, zoals zo veel vragen.
Jan is geboren en overleden binnen het bestek van één eeuw, de enige eeuw met twee wereldoorlogen en een wereldcrisis. Er is gekozen om een indeling per decennium te geven, hetgeen een goed overzicht geeft van zijn persoonlijke leven, waardoor vele puzzelstukken in het grote vraagstuk over de handel en wandel van deze ruige vrijbuiter-kunstschilder op hun plaats komen.
1900 – 1920
Aan het woord dominee Nico van den Akker, goede vriend van Jan tijdens de moeilijke jaren na W.O.II: ”Zijn levensloop valt vrijwel samen met onze eeuw. In 1901 werd hij in Zaltbommel geboren en overleed in 1988 in Tricht. Als zijn ouders uiteengaan, komt de achtjarige jongen daar op kostschool. De weekenden brengt hij beurtelings door bij de moeder van zijn moeder in Kerkwijk en bij de vader van zijn vader. Aannemer van waterwerken, in Nieuwaal. Een grotere tweepoligheid van beïnvloeding laat zich nauwelijks denken. De grootmoeder is streng christelijk-gereformeerd en laat haar kleinzoon op zondagmiddagen van eindeloze verveling preken van Smytegelt en andere ‘oudvaders’ voorlezen. De grootvader is geheid liberaal en houdt hem voor dat mensen, die naar de kerk gaan, meer aan de zolen van hun schoenen verliezen dan aan hun ziel winnen.
Deze polariteit zal in zijn persoonlijke leven blijven doorwerken; hij is een man van extremen gebleven. Enerzijds dankt hij aan zijn grootmoeder- en zijn fotografisch, nauwkeurig geheugen – een aparte kennis van bijbelteksten en psalmverzen alsmede belangstelling voor het kerkelijk en theologisch gebeuren; anderzijds blijft hij, in de lijn van zijn grootvader, wars van elke dogmatische instelling, die zich op inzichten en stellingen fixeert.
Een soortgelijke opstelling vinden wij ook terug in zijn houding tegenover stromingen en scholen en zijn eigen métier: de beeldende kunst. Hij bestudeert ze zorgvuldig, maar legt zich er niet op vast. Voor hem blijft blijkens een recentelijk opgesteld artistiek ‘credo’ het beeldende doorslaggevend. ‘Daarom blijft de beeldende kunst de kunst om de emoties, die de zichtbare wereld oproept, om te zetten van abstracte aandoening in concrete vorm van vormen van lijn, vlak en kleur.’’
1920 – 1930
Dominee Van den Akker: ”Na zijn examen-HBS (1920) ontvangt hij zijn opleiding aan de voormalige School voor Kunst, Techniek en Ambacht te ’s-Hertogenbosch, waar vooral Piet Slager, telg van een roemrucht schildersgeslacht, zijn vakbekwaamheid vormt. Door een relatie in aanraking gekomen met mevrouw Kröller-Müller, ontdekt hij het werk van Vincent van Gogh, wiens cultus toen nog moest beginnen. Gedurende de jaren 1922-1925 treffen wij hem aan als assistent van prof. Löffler aan de Kunstgewerbe Schule in Wenen, waar hij de invloed van de Duitse impressionisten ondergaat.
De militaire dienstplicht roept hem naar Nederland terug, waar hij in 1927 trouwt: zijn eerste vrouw Lies zal hem tot haar dood, 25 jaar later, met haar belangstelling, begrip en incasseringsvermogen trouw vergezellen. De volgende pleisterplaatsen zijn Utrecht, Zoutelande en Hintham, waar zijn kunstvriend, Jan Vogelaar, hem binnenvoert in zijn cercle, die mannen als Arthur van Schendel, Kees Wiesink en Richard Rolant Holst samenbrengt in een ‘cultuur van twijfel en noodlot.”
1930 – 1940
We laten dominee Van den Akker weer aan het woord: ”De jaren dertig van de economische crisis, waarin sociale voorzieningen nog nauwelijks bekend zijn, dringen vele kunstenaars, ook Jan van Anrooij, naar de marge van de samenleving. Met de verkoop van aquarellen voor een tientje per stuk voorziet hij in zijn levensonderhoud. De opdracht van een Leids hoogleraar brengt enige soelaas. Een jaar lang werkt hij aan een tekenfilm over de celdeling: 24 tekeningen voor elke seconde film! Een lege pastorie in Elst biedt hem onderdak voor 180 gulden per jaar. De dreiging van de Tweede Wereldoorlog brengt de reserveluitenant Van Anrooij onder de wapenen, ditmaal bij de luchtdoelartillerie. Na een korte periode van krijgsgevangenschap vestigt hij zich in 1940 in Den Haag.
1940-1950
Er begint een ook voor hem zelf hoogst ongelukkige periode in zijn persoonlijke leven, die duurt tot 1943, wanneer hij uit Den Haag moet evacueren. Opnieuw komt hij in een pastorie terecht, nu in Deil. De komende jaren verbinden hem onlosmakelijk met de Betuwe. Pastorieën en de daar aan verbonden contacten met predikanten, gaan een grote rol in zijn persoonlijke leven spelen, want in 1946 betrekt hij een gedeelte van de pastorie in Rumpt. Deze periode, tot aan de dood van zijn vrouw in 1952, rekent hij tot zijn gelukkigste jaren. De ongerepte schoonheid van de nog niet door ruilverkaveling geteisterde Betuwe biedt onuitputtelijke inspiratie. De Betuwse mensen leert hij op het land en, zoals Simon Carmiggelt, in kroegen kennen. In bruisende vitaliteit wil hij naar het woord van Marsman ‘groots en meeslepend’ leven.
1950 – 1952
Begin jaren 50 wonen Jan en Lies in Deil. De sfeer is er rustig en Jan kan inhalen wat tijdens de oorlogsjaren praktisch onmogelijk is geweest: veel schilderen. Hij besluit in 1951 een bezoek te brengen aan Zuid-Afrika om te onderzoeken of het mogelijk was om in Zuid-Afrika met Lies en de kinderen te gaan wonen. Tevens bezoekt hij de familie van de in 1948 naar Zuid-Afrika geïmmigreerde Lily Kaldenberg-van Eck. Lily woonde in Paarl (bij Kaapstad) en haar broer Henk in George en Herman in Blanco (vlakbij George). Jan reist door het zuidelijke deel van het land en schildert landschappen en stranden in heldere, vrolijke kleuren. Hij houdt een verkooptentoonstelling in Kaapstad van 10 tot 22 september 1951.
1952 – 1960
Eind 1951 Jan keert noodgedwongen terug naar Nederland omdat zijn vrouw Lies ernstig ziek is. Niet veel later overlijdt Lies (Elisabeth Jantje Oole) op 29 april 1952. Voor Jan is dit een enorme tegenslag en zoals dominee Nico van den Akker, die in die tijd dagelijks met Jan te maken had, schreef: “De dood van Lies laat hem desolaat achter”. Niet voor niets zwerft hij door Nederland en is ingeschreven in 8 gemeenten binnen een bestek van 8 jaar: Bladel, Middelbeers, Eindhoven, Renkum, Loosdrecht, Oosterbeek.
Hij raakt aan lager wal, en wordt in het voorjaar van 1959 gelukkig weer op de goede weg geholpen door Janus van Drongelen die zich over Jan ontfermt. Hij verschaft hem gratis onderdak op de Utrechtseweg 112 in Oosterbeek en geeft hem geld voor verf en linnen. Onder voorwaarde dat hij weer aan het werk gaat. Dat neemt Jan gelukkig ten harte.Vrijwel elke dag stapt hij op de fiets met een leeg doek en komt ’s avonds thuis met een prachtig nieuw schilderij. Zo hangen er al spoedig vele schilderijen van Jan in hotel Concordia waar Janus eigenaar van was. Dat Hotel Concordia was al een gewilde ontmoetingsplek voor vele kunstenaars uit de omgeving en elders. Ook Jan kwam er graag. Hij betrok er een kamer, waar hij 4 maanden woonde, en heeft een aantal kunstenaars en schilders met zijn ervaring en talent de weg gewezen in het kunstenaarsvak.
Eind 1959 komt Lily hem bezoeken en besluiten ze in Zuid-Afrika in het huwelijk te treden. Jan verlaat Nederland, met Lily in zijn bijzijn, op 30 augustus 1960. Op 14 november trouwt hij met Lily in Pretoria. In Pretoria schilderde Jan o.a. de mooie Jacaranda bomen in de parken, de Uniegebouwen, en een aantal Baobab bomen die hij al gauw verkoopt. Eind December verhuizen Jan, Lily en Jody Kaldenberg (de zoon van Lily) naar Middelburg, een klein gehucht ten oosten van de hoofdstad.
1960- 1973
Het jaar in Middelburg (Zuid-Afrika) is geen verheffend jaar. Als bibliothecaris gaat Jan dagelijks op pad met een grote bus om de boeken naar de Transvaalse dorpen als Ermelo, Amersfoort, Amsterdam, Carolina en Bethal te brengen. Eind december verhuist het gezin naar Ermelo waar zijn persoonlijke leven iets leefbaarder is. Niettemin blijft het saai en oninteressant om in deze cultuurarme en inspiratieloze omgeving te moeten leven.
Gelukkig krijgt Jan een mooie betrekking als hoofd van de kunstafdeling in Kaapstad. In 1964 betrekken ze een flat op de Kloofnekweg alwaar er eindelijk een betere tijd aanbreekt voor het gezin. De cosmopolitische stad met zijn inwoners afkomstig uit alle windstreken van de wereld inspireert Jan tot het maken van veel aquarellen en schilderijen. Deze keer houdt hij het werk bij zich; met een mooi inkomen is het immers niet nodig meer om alles direct te verkopen.
Jan probeerde vanuit Zuid-Afrika onderdak te regelen voordat ze terugkeerden naar Nederland. In Berlicum konden ze niet terecht, dus zocht Jan verder.
In 1968 vertrekt Jody naar Nederland en in juni 1973 keren Jan en Lily ook weer terug en vestigen zich in Hoorn.
1973 – 1983
In Hoorn werkt Jan heel hard aan een verzamelwerk “Hoorn, toen en nu”. Aan de hand van oude tekeningen schildert en tekent hij de grachten, gebouwen, sloten en de prachtige haven met het steeds veranderlijke IJsselmeer, zoals ze vele jaren geleden waren. Als de vele werken in 1975 klaar zijn meldt Jan zich bij het Westfries Museum met de vraag of hij mag exposeren. Tot zijn grote verbazing en teleurstelling wordt hij afgewezen en moet hij uitwijken naar de Boterhal. Om daar zijn hele oeuvre over Hoorn tentoon te stellen. Als er dan ook nog negatieve persberichten over Jan verschijnen stort hij zich zodanig in de drank dat hij het ternauwernood overleeft. Gelukkig komt hij hierdoor tot inzicht en raakt na deze ervaring geen druppel drank meer aan. Hij wil weg en besluit voor de allerlaatste keer te verhuizen.
Vanaf 26 december 1976 wonen Jan en Lily in een mooi huis in Tricht met een prachtig uitzicht op de Linge. De lokale bevolking is verheugd op de terugkeer van de Betuwse meester. Mensen bezoeken zijn atelier en vele vrienden van vroeger weten hem weer te vinden. Ze wonen er met veel plezier, Jan schildert er flink op los. Niet alleen maakt hij gebruik van eerder gemaakte schetsen om de vroegere Betuwe in beeld te brengen, hij loopt iedere dag een rondje om inspiratie op te doen voor nieuw werk. Vooral het stuk naast het spoor van Tricht naar het station Geldermalsen geniet zijn voorkeur. In zijn dagboek beschrijft hij de veranderingen van licht en kleur. Het lijkt alsof hij nu pas zijn einddoel als kunstenaar bereikt: “met een paar penseelstreken een groot doek vullen; terug naar de essentie”.
1983 – 1988
Tot zijn grote vreugde komt er eind 1983 een grote overzichtstentoonstelling over zijn werk in de “Kijkschuur” in Acquoy. De lokale kranten, maar ook de NRC, schrijven met veel lof over de bejaarde schilder (82). Tussen de journalisten Bas Roodnat, Lies Westenburg en Jan ontstaat er een nauwe band. De cineast Boud Smit wil een film over Jan maken. Echter moet hij wachten totdat Jan geholpen is aan staar en hij weer iets kan zien door de beide kunstlenzen. De ingrepen zijn voor Jan erg zwaar en is hij lange tijd zijn kleurwaarneming kwijt. Toch komt de film: “Jan van Anrooij, kunstschilder van de West-Betuwe” in 1987 af. Waarin vakkundig wordt vastgelegd hoe de kunstschilder zich voelt in die wereld van toen, en hoe hij zijn persoonlijke leven op ver gevorderde leeftijd ervaart.
Over zijn werk en de schilderkunst blijft Jan echter met veel passie praten. Zijn stemming wordt bedrukter en Jan keert zich steeds meer in zichzelf. Ouder worden komt met gebreken, hetgeen ook voor Lily geldt. De mantelzorg over Lily kost veel energie en Jan komt nauwelijks meer aan schilderen toe, iets wat hem erg frustreert. In zijn dagboek schrijft hij uitgebreid over zijn teleurstelling. Hij wil zo graag nog. Maar het mocht niet meer baten. Jan overlijdt aan een hartstilstand in de kappersstoel op 5 september 1988. Zijn werk en de herinneringen aan een meesterlijke kunstschilder zoals vastgelegd op deze site, zullen echter nog lang voortleven.
Het leven van Jan van Anrooij en zijn directe nazaten
Door gebruik te maken van een brief die in mijn bezit was van de kleindochter van Jan, Elisabeth, aan Jan, ben ik gaan zoeken op facebook naar de dochter van Elisabeth: Maja-Metje. Omdat het zo’n aparte naam is werd zij gauw gevonden. En via Maja haar moeder: Elisabeth Lustenberger-van Anrooij.
Liz, zoals ze zichzelf noemt, haar man Kurt, hun dochters Andrea (geb 1981) en Maja-Metje (geb 1984), de 2 kinderen van Andrea en 2 kinderen van Maja wonen allen in Zwitserland, Andrea in Niederuzwil en Maja in St.Gallen, hun moeder Liz woont in Uzwil.
Liz vertelde dat Hein verliefd is geworden op de verpleegster die zijn moeder verzorgde in 1951 toen Lies kanker had. In april 1952 overleed Lies. Jan was in Zuid-Afrika (van april 1951 tot januari 1952). Hein is in 1953 met deze verpleegster van Lies getrouwd, haar naam is Metty Korsman. Elisabeth (Liz) werd geboren op 19 September 1955 in het Tijd. Geref. Ziekenverpleging, De La Reyweg, Den Haag, waarna ze in 1956 naar Halifax, Nova Scotia, Canada verhuisde. Eugene, de broer van Liz werd op 28 april 1958 in Montreal geboren. Eugene had veel problemen met zijn gezondheid en overleed in april 2020.
Lizheeft veel werk van Jan in huis hangen. O.a. ook een kopie van het schilderij dat Jan maakte van “Holland”, dat jarenlang in Calgary in het Holland Huis heeft gehangen. Door de verhuizing van het bedrijf naar een moderner gebouw van de West Coast Transmission Company is nu niet bekend waar dit schilderij is.
Liz vertelde dat haar vader Hein en Lily (de vrouw van Jan) niet goed met elkaar konden opschieten. Dat is volgens Hein de reden waarom hij niet naar zijn vaders begrafenis gekomen is in 1988.
Verdere details aangaande Hein en Jan:
Jan en Lies trouwen in Rosmalen op 29 september 1928 waarna Hein is geboren op 28 november 1929 (overl. 1991). Bram is geboren op 2-10-1927 (Middelburg) uit het eerste huwelijk van Lies met Willem Vermaas, en overleed op 19-10-1994 (Rotterdam)
Een opvallend feit is wel dat Jan van Anrooij, zijn zoon Hein en kleinzoon Eugene alcoholist waren. Jan overleed op 87-jarige leeftijd, Hein werd 62 en zijn zoon Eugene 62.
Bram Vermaas mocht Lily ook niet, daarom kwamen ze zelden op bezoek bij Jan en Lily. Bram en Bep hadden drie kinderen: Andries Jan (geb 2-11-1956 te Hilvarenbeek), Hans Valentijn (31-8-1961 te Curacao) en Susanne Elisabeth (geb. 12-01-1963 te Curacao-Nederlandse Antillen). De familie Vermaas ging in 1966 in Capelle a/d Ijssel wonen. Bram overleed op 19-10-1994.
Op de foto is te zien dat Andries Jan bij zijn oom Hein en tante Metty op bezoek is gegaan rond 1970 in Vancouver. Andries Jan staat uiterst links op de foto met v.l.n.r. Metty, Hein, Eugene en op de voorgrond Elisabeth (Liz).
Jan en zijn zoon Hein hielden van dominante vrouwen die hen vertelden wat ze moesten doen, welke kleding ze aan moesten doen e.d. Lies was erg dominant, Metty en Lily van Anrooij ook.
Hein en Bram hebben samen in Indonesië hun militaire dienstplicht gedaan (1947??tot??49?) Hein is getrouwd geweest met een Indonesische. Vrouw en kind overleden op het kraambed. Hein kwam terug rond 1950.
Jan ging op onderzoek naar Zuid-Afrika in april 1951. Hij dacht er met Lies en de kinderen te kunnen gaan wonen. Na de tentoonstelling van 10 tot 22 september in Kaapstad keerde Jan eerder terug naar Nederland in januari 1952 door ziekte (maagkanker) van Lies.
Hein was een charmeur, hij had overal een vriendin. Zijn vrouw was het met de laatste liefde Ingrid (een Duitse) niet eens en ging niet akkoord met een scheiding. Er werd een seance opgezet met een hoer om te kunnen bewijzen dat Hein vreemd gegaan was. Uiteindelijk stemde Metty toe. De vechtscheiding voltrok zich begin 1970. Hein en Ingrid trouwen op 31 mei 1975. In 1979 bezoeken Hein en Ingrid Jan en Lily in Tricht. Ingrid overleed in 1986 aan kanker op 44jarige leeftijd. Hein trouwde voor de vierde keer met Lari in 1989. De relatie duurde 2 jaar. Vlak na de echtscheiding overleed Hein in 1991.
Hein had nauwelijks scholing gehad. Hij werd in Canada handlanger van een boer, begon dus onderaan de ladder. Nadat hij zijn makelaarsdiploma had gehaald maakte hij grote deals en werd erg rijk. Hein en Metty, met de twee kinderen, verhuisden 18 keer omdat Hein iedere keer ergens anders een betere baan kon krijgen. Liz heeft door al dat verhuizen nooit vrienden kunnen maken. Hein ging ook wel weer een keer failliet, maar werd toch weer miljonair.
De familienaam wordt voortgezet door de zoon en dochter van de in april 2020 overleden Eugene. De zoon heet Tyler, de dochter Janelle. Tyler en zijn vrouw Molly Hopley hebben twee zoons.
FORT HEDIKHUIZEN
Jan van Anrooij maakte in 1928 een fraaie schets van het fort. Vanuit de plaats waar hij zat kon hij heel goed de gracht rondom het fort zien, de verre horizon en de paarden die in het aangrenzende weiland aan het grazen waren.
Nu, anno 2020, is de plek waar Jan aan de waterkant gezeten had, nog steeds te vinden. Het uitzicht is verbijsterend gelijk gebleven, alleen de horizon is-uiteraard-veranderd. Het fort is een bezienswaardigheid. Hieronder volgen een paar interessante details.
Fort Hedikhuizen bij het plaatsje Hedikhuizen in de gemeente Heusden, werd in 1862 gebouwd. Het vormde een onderdeel van de Zuider Waterlinie en werd gebruikt om de inundatiesluis te beschermen. De sluis maakte het mogelijk op een gecontroleerde manier water vanuit de Maas binnendijks te laten stromen, waardoor een groot gebied onder water kon worden gezet om de vesting Heusden te beschermen tegen een aanval.
Reeds in 1505 is er voor het eerst sprake van een versterking op deze plaats. Nieuwe verschansingen werden in de jaren 1593 en 1755 aangelegd. De oude vervallen verschansing werd in 1755 vervangen door een nieuwe. In 1774 groef men een coupure in de dijk voor de inundatie van de omgeving van Heusden. Deze coupure werd beschermd door een batterij. De bouw van een inundatiesluis en een klein verdedigingsfort begon in 1862. Dit fort bestaat uit versterkte legeringsgebouwen, een aarden wal en een natte gracht. Het fort werd tot 1952 gebruikt en is nog in vrijwel originele staat. In 1952 werden fort en sluis bij Koninklijk Besluit als vestingwerk opgeheven.
In 1993 belandde de sluis op de lijst van beschermde Rijksmonumenten. Het fort is particulier eigendom van mevrouw van der Stelt en de sluis werd in 2002 voor een symbolisch bedrag verkocht aan waterschap Aa en Maas. De sluis is in 2002-2003 gerestaureerd en fungeert nu als ‘stapsteen’ in de lokale ecologische verbindingszone.
Link : https://www.forthedikhuizen.nl/geschiedenis-fort-hedikhuizen
Zoutelande:
Jan aan het werk in zijn atelier te Tricht
Persoonsbewijs
Persoonsbewijs kinderen
Een spirituele reis-50 jaar terug in de tijd, ingegeven door een bezoek van Frans van Schuppen.
Jan schrijft erover:
Tricht 4 Maart 1987
Beste Frans,
je bezoek van Zaterdag 28 Februari heeft mij in één klap 50 jaren terug in de tijd gezet. Zoals ik jullie in mijn atelier al vertelde, heb ik altijd, vast en zeker, in de werking geloofd van de Heilige Geest.
’s Zondags werk ik heel zelden. Ik breng de ochtend dan in stilte in mijn atelier door. Ik stel mij dan open voor impulsen en indrukken vanuit de Abstracte, ontastbare Wereld, of zo je wilt, Universum. Daar komt niks geen Christelijke bevindelijkheid of hokus-pokus aan te pas. Het is niks anders als oefening in het stil zijn en wegcijfering van je ingeboren ego.
Daar alleen komt mijn gerenommeerde visuele geheugen vandaan. Soms kom je dan terecht in een “Helderte” zonder gestalte, vorm en tijd. Para-psychologie vind ik onzin, evenals astrologie en spiritisme. Klinische doodservaringen en zogenaamde verbindingen met het hiernamaals, berusten volgens mij op inbeelding of puur bedrog.
Elk mens is uniek en is geschapen om zijn steentje bij te dragen tot de instandhouding van de soort en verrijking van de Universele geest: De Heilige Geest. Dit is de brug van de Schepper naar de mens en omgekeerd. Deze Heilige Geest is overal aanwezig (de kerken zingen: “Op bergen en in dalen en overal is God”). Ik heb die verbinding gevonden door “stil” te zijn in mijn atelier.
Dit is natuurlijk geen recept, omdat elk mens weer anders is. Nogmaals, er is niks geen hokus pokus bij, gewoon een kwestie van oefening, maar wel met een gemoed met zuivere bedoelingen. (Project ontwikkelaars en olie-boorders krijgen de brug niet te zien, waarschijnlijk).
Dit gezegd zijnde, begrijp je nu misschien hoe ik kon zeggen, dat jullie bezoek het werk was van de Heilige Geest. Ik ervoer dit als zodanig: Een bezoek buiten tijd en ruimte. Jullie bezoek kwam voor mij letterlijk uit de hemel vallen. Daarom begreep ik, dat het blijkbaar de bedoeling was, dat het schilderij, na al die omzwervingen, bij jullie thuis hoorde. Ik weet dat ik het missen zal, maar ik weet ook, dat ik geen spijt zal hebben omdat het zo behoorde te gebeuren, op een wijze die ons verstand te boven gaat. En ziet, Zondagochtend werd ik in mijn atelier 50 jaren in de tijd teruggeplaatst. Een glasheldere herinnering aan Joop en Hen van Schuppen. Zij hadden een batik drukkerij gekocht en er de Panterfabrieken gesticht. Zij kochten een groot schilderij 60x80cm van mij voor het kantoor. Ik heb er direct daarna een tekening van gemaakt, die ik je hierbij schenk. Toen ik later in mijn archief dook, vond ik nog bijgaande schetsjes. Ik heb ze nu gesigneerd op ’58 als ik mij goed herinner bij jou in Veenendaal gemaakt, of anders in Renkum? Ook vond ik nog 3 tekeningen in rood krijt van Hein die staat en zit te schilderen in zijn atelier aan de Cuneraweg in 1935! Ze zijn te groot om op te sturen. Je mag ze hebben, kom ze maar eens halen.
Ook Lily heeft genoten van jullie bezoek. Een vrij en ongedwongen samenzijn in een ouderwetse sfeer van wederzijdse waardering.
Met de hartelijke groeten, ook van Lily, vooral ook…………..(onleesbaar).
De bovenstaande brief van Jan aan Frans van Schuppen moet veel impact op de reeds 86 jarige schilder hebben gehad. Jan toont duidelijk zijn enthousiasme en beschouwt deze gebeurtenis als een ingreep van de “Heilge Geest”, anderhalf jaar voor zijn overlijden… Hij legt uit hoe hij over het geloof denkt, een opmerkelijk standpunt.
We zijn weer in het NU: in de zoektocht naar Frans, de ontvanger van de bovenstaande brief lopen velen sporen dood, de meeste Van Schuppens uit Jans jeugd zijn reeds lang overleden. We willen zo graag werk van Jan vinden in Veenendaal, of Wageningen, of Leersum, kan niet schelen…er moet veel werk van Jan in de huizen hangen. DAT grote schilderij uit de brief van Jan aan Frans 60×80 die in de Panterfabriek moet hebben gehangen!
Verder zoekwerk op Google brengt succes: we komen in contact met Hermine van Schuppen-van den Bosch (81jaar). Ze vertelt met een scherp geheugen over haar overleden echtgenoot Job, een zoon van Hen, één van de oprichters van de Panterfabriek. Ze doet in een lange brief de geschiedenis van de familie Van Schuppen uit de doeken, zodat de verbanden tussen de vele namen gelegd kunnen worden met Jan van Anrooij.
We gaan, dankzij Hermine, even een stapje terug in de tijd.
Job van Schuppen werd geboren 08-09-1868. Job en Janna Geurts 17-11-1871 trouwden in 1889. Dat huwelijk bracht zes zonen en zes dochters voort. Vier zoons uit dit huwelijk werden belangrijke pioniers van de sigarengeschiedenis van Veenendaal.
Joop en Hen begonnen de Panter sigarenfabriek (wat Jan ook beschrijft in zijn brief) en Gert en Jan begonnen de Schimmelpenninck sigarenfabriek.
Een broer van de bovengenoemde Job, Marinus, trouwde met Marie van Lent. Frans, aan wie Jan van Anrooij zijn spirituele brief richt, is de oudste zoon uit dit huwelijk. Hij was van 1907, leeftijdsgenoten dus.
Een andere zoon van Job van Schuppen, Hein, trouwde met Woutje Recter. Zij kregen drie zoons en twee dochters. Een van de zoons was Hein (Hen genoemd) uit Renkum (1894-1977). Deze Hen is degene van wie Jan de onderstaande tekeningen maakte.
Jan tekent Hein (Hen) diverse keren, dan weer uitgeput liggend op een fraaie bank, dan weer zwoegend aan de schildersezel op les in Rumpt.
Hermine vertelt over Hen het volgende : ‘’Hendrik Gerrit (Hen) was een buitenbeentje in het gezin. Hij wilde schilderen maar dat mocht en kon eigenlijk niet in dat gereformeerde dorpsgezin. Hij is toch naar de Rijksnormaalschool in Amsterdam gegaan. Hij heeft ook les gehad van Vogelaar en van Ingen en natuurlijk van Jan van Anrooij. Hen schilderde samen met Ben van Londen in Limburg. Heeft tentoonstellingen gehad in Amsterdam met lovende kritiek maar kon zich niet losmaken van zijn milieu dus begon hij een textielzaak in Renkum. Een schilderende zakenman. Lijkt me niet makkelijk om twee dingen goed te doen‘’.
Hermine herinnerde zich opeens dat ze heel misschien nog tekeningen van Jan van Anrooij had, destijds gemaakt voor Hein. En ook schetsjes van de hondjes van de gebroeders. Hun namen staan erbij : Bea, Nelis en Bobbie.
Hermine stuurt ons de tekeningen per mail op. We zijn haar daar erg erkentelijk voor. DAT schilderij van 60×80? Nee, nog niet gevonden, wordt vervolgd!